Denk eens meer vanuit comfort
Veel vakmensen, zo merk ik in de praktijk, zijn erg geneigd om de regeling zodanig in te stellen dat ze vanuit de efficiency van de opwekker denken en niet vanuit comfort. Er blijkt nogal wat huiver te zijn tegen een thermostaat die (veel) schakelt.
Laat jij je auto ook altijd stationair draaien, als je ergens parkeert? Dat is namelijk het meest efficiënt voor als je later weer weg moet. Het is een wedervraag die ik soms stel aan installateurs of adviseurs die primair vanuit de warmteopwekking denken. Veel vakmensen, zo merk ik in de praktijk, zijn erg geneigd om de regeling zodanig in te stellen dat ze vanuit de efficiency van de opwekker denken en niet vanuit comfort. Er blijkt nogal wat huiver te zijn tegen een thermostaat die (veel) schakelt.
Ik snap het wel hoor. We willen allemaal dat het toestel, de opwekker, zo efficiënt mogelijk functioneert. Dit komt vooral vanuit de leerschool van de koeltechniek, zoals die van de airco’s. Daar redeneert men vaak dat, als we een ruimte opwarmen, we de temperatuur beter iets kunnen laten doorschieten, bijvoorbeeld tot 21oC, als je 20oC hebt ingesteld. Vervolgens laten we de ruimte weer langzaam afkoelen naar 19 of 18oC, om daarna de cyclus opnieuw te beginnen. Deze vorm van verwarmen rond de gewenste ruimtetemperatuur noemen we hysterese.
Eisen vanuit de regelgeving
Voor de consument is dit geen prettige regeling. Het lichaam went namelijk aan die piek van 21oC en zal daarna de dalende lijn als oncomfortabel ervaren. Deze regeling zie je regelmatig zodra men een woning met airco’s verwarmt. Deze regelstrategie valt onder de Klasse 1 thermostaten, en is ook niet toegestaan vanuit het Bouwbesluit. De regelgeving is erop gebaseerd dat je zo vlak mogelijk bij de gewenste temperatuur blijft. Daarnaast kent het Bouwbesluit het voorschrift tot ‘adequaat inregelen’ wat ook inhoudt dat de stooklijn op het gedrag van de woning en gebruiker moet worden afgestemd.
Kies daarom een regeling die de warmtepomp aanstuurt totdat deze bijna de gewenste temperatuur bereikt. Zouden we doorgaan met verwarmen dan weten we dat de ruimtetemperatuur te hoog wordt. Dus schakelen we de warmtepomp op tijd uit, rekening houdend met het doorwarmen van de ruimte. Na de bepaalde wachttijd waarin het toestel ‘uit’ staat, schakelen we hem weer in, om te zorgen dat de temperatuur niet merkbaar onder de ingestelde 20oC komt. Hiervoor kunnen we een minimale ‘aan’-tijd instellen. Veel warmtepompen hebben dat ook nodig. Dit aan-/uitschakelen doen we repeterend. Deze schakelcyclus gebruiken we al tientallen jaren in Noord-Amerika, waar verwarmen en koelen met warmtepompen via lucht(kanalen) heel gebruikelijk is.
Vlakke temperatuur
Het verwarmen via repeterend aan- en uitschakelen van de warmtepomp creëert een hele mooie balans. Het gecontroleerd aanwarmen en in rust komen zorgt voor een vlakke ruimtetemperatuur, wat bewoners als comfortabel ervaren. Met een slimme Klasse 2 thermostaat is dit eenvoudig in te stellen, ook omdat bijvoorbeeld onze adaptieve regeling anticipeert op de ‘overshoot’ en zelflerend is, en dus weet wanneer hij het toestel weer tijdig moet aanzetten.
Verdeel je de warmtevraag van meerdere kamers in volgorde dan worden de periodes waarin het toestel uit gaat korter. Soms hoeft het toestel alleen nog uit omdat bijvoorbeeld de zon ineens naar binnen schijnt. Dit is een typische aan/uit-regeling met respect voor de warmtepomp.
OpenTherm aansturing
Heeft de warmtepomp een OpenTherm aansluiting – en die zien we steeds vaker – dan gebruiken we hetzelfde uitgangspunt van comfort, maar dan sturend op vermogensvraag. Dus in plaats van tijdig aan-/uitschakelen zal de thermostaat op het vermogen van het toestel gaan regelen. De capaciteit wordt op- of teruggemoduleerd om diezelfde vlakke lijn te houden. Kortom, denk vanuit het comfort en kies een regeling die jouw klant een vlakke temperatuur garandeert. Een slimme regeling kan dat feilloos verzorgen.
Arnold Bakker
Applicatiespecialist Resideo
Dit blog is eerder gepubliceerd op installatie.nl